Van: Scoutingterrein Davy Crockett te Smeerling
Naar: camping de Bronzen Eik
Kilometers: 16.5
“Denk aan de schnitzel en het bier”
Het beloofd vandaag een warme dag te worden, zo tussen de 25 en 30 graden. Maar ik heb mijzelf ook een koud biertje met schnitzel beloofd. De camping waar ik vandaag naar toe zal wandelen heeft namelijk een restaurant en daar maak ik met alle liefde gebruik van natuurlijk. Om half zeven sta ik al naast mijn tent mijn ontbijtje te koken. Rijstpudding met framboos. Terwijl dat kookt en gaart pak ik mijn spullen in en breng ik een laatste bezoek aan het toilet. Aan de andere kant van het scoutingterrein ligt iedereen nog in diepe slaap, ik hoop maar dat ik ze niet wakker maak met mijn toiletbezoek. Het ontbijt is lekker maar zwaar, met moeite stop ik de laatste hap in mijn mond. Alles voor de kilocalorieën. Ik doe nog een kleine stretch sessie en vertrek. Weer protesteert mijn lichaam zachtjes maar ik hoop dat de gewenning na vandaag optreed. Helaas start deze etappe met veel asfalt, als ik er op een gegeven moment klaar mee ben wijst de markering mij naar een klaphekje, jeej, een natuurgebied! Er schijnen hier schotse hooglanders te grazen maar helaas krijg ik ze niet te zien. Veel te snel moet ik alweer door een ander klaphekje heen en wandel ik de open graanvelden op. Daar gaan we dan!
De granen zijn al van het land gehaald en wat rest is een enorme kale vlakte met maairestanten. In het groeiseizoen moet het er vast prachtig wandelen zijn, nu voelt het als een straf. Want ik loop precies een vierkantje en kom parallel uit aan het wandelpad van eerder. Terwijl ik mij afvraag waarom ik nog geen wild gezien heb hoor ik de roep van een fazant en valt niet veel later mijn blik op een vlek in de verte. Meteen pak ik mijn camera erbij, zoom vol in en bingo! Mijn eerste ree van het Westerwoldepad. Scherp krijg ik hem helaas niet op de foto, maar ik ben blij met deze ontmoeting. Het zandpad is breed en lang en na het oversteken van een verharde weg begint de teen naast mijn grote teen serieus te irriteren. Ik twijfelde al eerder over het wel of niet intapen van die teen. Mijn blarenpleister is veel te groot voor dat kleine teentje, maar sporttape ben ik vergeten dus het enige wat rest is de leukoplast uit mijn ehbo tasje. Gelukkig verschijnt er een bankje, helaas vol in de zon, maar op dit tijdstip is het nog te doen. Ik besluit mijn teen met leukoplast af te plakken en hoop op het beste. Ondertussen smeer ik mij in met zonnebrand, vooral mijn schouders. Na twee dagen in hetzelfde shirt gelopen te hebben, besloot ik vanmorgen dat het tijd was voor mijn andere shirt, een tanktop. Omdat wandelen met verbrande schouders en een backpack mij een ware hel lijkt, smeer ik de schouders dik in. Ik pak mijn notitieblokje erbij en schrijf over mijn avonturen van de dag ervoor. Verschillende mensen passeren mij en allen kijken ze net iets te lang naar mij en mijn tas maar niemand zegt iets. Net als ik op het punt sta om te vertrekken wandelen er twee mensen mijn wandelpad in. Niet veel later haal ik ze in en heb een kort gesprekje met ze. Ze zijn de eerste mensen die vragen naar mijn wandelavontuur. Het Westerwoldepad hadden ze nog nooit van gehoord, voor de marketing afdeling dus nog wat werk aan de winkel.
Het is op dag drie dat ik voor het eerst kennis maak met het echte avontuurlijke karakter van het Westerwoldepad. Ik wandel dwars door een weiland heen en hoop maar dat ik goed loop, ik loop over de randen van akkers en kom dan uit bij een overstapje om het volgende weiland te betreden. Normaal gesproken word ik heel enthousiast van dit soort dingen, het doet mij terug denken aan de wandelingen in Ierland. Maar nu met een rugzak van 15 kilo op mijn rug vind ik het toch een stukje uitdagender. Eerst check ik de stevigheid van de paal en de plankjes. Die is oké, alleen ben ik niet zo oké met het prikkeldraad dat niet afgeschermd is en het stroomdraad. Heel voorzichtig stap ik over alles heen en geef ik mijzelf een denkbeeldige high five. Wat volgt is meer weiland, nog meer overstapjes en een gesloten rustpunt. Het lijkt wel een thema te worden op mijn Westerwoldepad avontuur: gesloten horeca. Even is er de hoop dat ik alsnog gebruik kan maken van een picknickbank maar helaas, het terrein is afgesloten met een slot en het verzoek het terrein verder ook niet te betreden. Ik wil een foto maken van het rustpunt maar mijn camera geeft zwart beeld. “Systeem fout: zoom”, o oh, dat is niet goed. Ik druk op het uit knopje en het scherm wordt zwart maar de lens trekt niet in. Ik druk weer op het knopje, het scherm gaat aan en meteen komt dezelfde foutmelding in beeld. Ik probeer in het programma te komen maar er gebeurd niks. Ook de lens lijkt niet meer naar binnen te willen en de frustratie groeit. Ondertussen baal ik dat het rustpunt dicht is en er geen bankje in de buurt is. Of toch wel? Aan de andere kant van het weiland, na een klaphekje lijk ik iets te zien dat op een bankje lijkt. Hij staat helaas in de zon maar ik moet het er maar mee doen. Wanhopig probeer ik de lens terug naar binnen te krijgen maar niks helpt. Ik google wat af maar er lijkt geen snelle manier te zijn om dit te fiksen. Er zit niks anders op dan de camera voorzichtig, met uitgestoken lens bovenin de backpack te stoppen en hopen dat hij niet verder stuk gaat. Wat een domper! Gelukkig heb ik mijn iPhone nog en maakt die bij tijd en wijle ook best mooie foto’s, ik moet het er maar mee doen.
Door de warmte gaat mijn water harder dan ik had gehoopt en ik sta in dubio of ik ergens zal aanbellen om mijn waterflesje te laten bijvullen. De routebeschrijving beloofd mij binnenkort een hotel/camping en ik besluit daar de gok te wagen. Maar voordat ik daar ben moet ik eerst nog een duivels stuk afleggen dwars over de kale akkers. Het zweet gutst van mij af en het einde komt maar niet in zicht. Een bankje! Vol in de zon natuurlijk. Toch drop ik mijn tas en leuk met mijn ellenbogen op mijn knieën, jezus wat was dit warm. En waarom zit ik eigenlijk hier op dit bankje terwijl ik praktisch naast een aanlegsteiger bij een watertje zit. Ik sleep de tas mee, stap op de drijvende steiger, trek mijn schoenen en sokken uit en laat mijn voeten in het water glijden. *insert hallelujah muziek* Hier blijf ik zo tien minuten zitten en laat mijn voeten vervolgens opdrogen op de steiger. Weer check ik de kaart en als goed is volgt de camping snel en inderdaad! Iet wat ongemakkelijk betreed ik een trappetje naar het terrein waar een container staat met het bordje ’toilet’. Er is zelfs een wc! Ik kan mijn geluk niet op en maak meteen gebruik van de voorzieningen. Ik vul mijn waterfles bij en heb vertrouwen in het laatste stuk van de etappe.
Het is lunchtijd maar er komt maar geen bankje. Er wordt mij een picknickbank beloofd maar ook hier is geen stukje schaduw te vinden. Ik besluit door te lopen en te hopen op het beste. Eindelijk dient zich wat bos aan, een passerende wandelaar vraagt nieuwsgierig waar ik naar onderweg ben. Als ik vertel dat ik het Westerwoldepad loop en nu onderweg ben naar camping de Bronzen Eik trekt hij een moeilijk gezicht. “Zo, dat is nog best een eindje lopen, succes!” Ik schrik, voor mijn gevoel ben ik er een soort van bijna, misschien moet ik nu toch echt maar even iets gaan eten. Een brede paal met een bijna vlakke bovenkant kan mijn goedkeuring weg dragen om als ondergrond voor mijn kookstel te dienen. Met alle droogte vind ik het toch wat tricky om mijn gasstel op de grond te zetten, ook al is het koken op gas met een windbeschermer volgens mij best wel veilig. Vandaag staan er instant noedels op het programma, binnen enkele minuten heb ik ze verorberd. Ik was hier zo aan toe! Ik check de kaart en zie toch vrij veel groene stukken, dit moet mij lukken!
Maar eerst moet ik mij nog over een betonnen fietspad zonder schaduw heen werken. Met enige jaloezie kijk ik de passerende fietsers na, misschien is dat bikepacken zo’n gek idee nog niet. Al kom je wandelend toch op meer bijzondere plekken dan op de fiets. Ik volg de loop van de Ruiten Aa en de verleiding om een duik in het water te nemen wordt groter en groter. Ik weersta de verleiding en loop bijna juichend de camping op, ik heb het gehaald! Misschien is het de warmte maar ik heb eventjes moeite om de receptie te vinden. Eenmaal binnen dump ik mijn tas op de grond en druk op de bel, de camping eigenaar komt aangelopen. We regelen mijn verblijf en als ik vraag of ik moet reserveren voor het restaurant vanavond begint hij bijna te lachen. “Jazeker, we zitten bomvol vanavond. Hoe laat wilde je dineren?” “Nou ja, wanneer jullie plek hebben. Zes uur of zoiets?” Nou, dat bleek dus net het enige tijdstip te zijn dat niet kon. Een hele groep van een nationale fietsweek kwam langs, dus er was pas om 7 uur plek. Ook prima, zolang ik mijn schnitzel en bier maar krijg. Met de plattegrond in mijn hand wandel ik naar het trekkersveld, bijna loop ik hem voorbij. Een klein paadje tussen hoge dennenbomen is de entree, er staat één andere tent. Er is geen picknickbank te bekennen, dus kies ik maar een plek in een hoekje. De tent staat weer vlot en ik besluit een verkennend rondje te maken over de camping.
Camping de Bronzen Eik is een camping zoals ik ze van vroeger ken, met een groot toiletgebouw en een ruimte om een handwas te draaien, ideaal. Eigenlijk wilde ik morgen pas wassen, maar omdat er hier zulke luxe faciliteiten zijn besluit ik nu maar een handwasje te doen. Terug bij de tent heb ik een heel strijdplan gemaakt, mijn telefoon hang ik aan de lader bij de douche, zelf ga ik dan douchen, de afwas doen en een handwas draaien. Dan is in de tussentijd hopelijk mijn telefoon weer een heel stuk bijgeladen en kan ik een biertje drinken op het terras. Ik sta net onder de douche als ik iemand het toiletgebouw hoor binnen komen. “Hallo?” hoor ik. “Is deze telefoon van iemand?” “Ja van mij.” antwoord ik. “O, dan is het goed, ik dacht dat iemand hem misschien had laten liggen.” het blijkt de schoonmaakster te zijn. Na het douchen vertrek ik naar de wasruimte waar ik de schoonmaakster weer tegenkom. “Durf je je telefoon daar zo te laten liggen? Ik had hem al bijna naar de receptie gebracht.” Echt ideaal is natuurlijk anders, maar ik vertel dat ik nog enigszins vertrouwen in onze medemens heb. We raken wat aan de praat en de vrouw spreekt een diep respect voor mij uit als ik vertel dat ik het Westerwoldepad loop met een backpack. Als ik naar het restaurant loop zit haar dienst er op en ze wenst mij nog veel succes en raad mij een belegd broodje aan. Mijn keus valt op een broodje kroket met mayonaise en een Radler. Omdat ik pas om 7 uur kan komen dineren moet ik nog 3 uur zien te overbruggen. Ik heb trek en gelukkig kan ik nog van de lunchkaart bestellen. Het is heerlijk om even in een echte stoel met rugleuning te zitten en ik vind het bijna jammer als ik om half zes toch echt moet vertrekken omdat ze mijn tafel nodig zijn voor de groep. Bij de tent kijk ik nog een aflevering ‘This is us’ en om kwart voor zeven wandel ik terug. Kom maar door met dat koningsmaal!
Thuis had ik de kaart al bestudeerd, dus eigenlijk keek ik alleen maar voor de sier op hun menukaart. Een schnitzel met champignonroomsaus en gebakken aardappeltjes. Als biertje kies ik voor een lokale tripel, hij smaakt mij geweldig. Ik ben de enige persoon die in haar eentje aan tafel zit, ik voel de mensen kijken maar ik ben druk bezig met mijn Sudoku puzzel. Waar sommige stellen ongemakkelijk om zich heen kijken omdat ze niks meer met elkaar te bespreken hebben, maak ik lekker een sudoku en sip van mijn biertje. Vrij vlot wordt mijn tafel vol gezet met allemaal bijgerechten en komt daar dan mijn enorme schnitzel. Bon Appetit! Het eten valt iets tegen, maar na drie dagen wandelen en gevriesdroogd voedsel smaakt alles wel. Eigenlijk wil ik gebruik maken van het moment door ook een toetje te bestellen maar als ik de reuze ijscoupes voorbij zie komen weet ik dat ik dat nooit op krijg. “Mag ik ook gewoon een cornetto bij de receptie mee naar de tent nemen?” vraag ik aan de eigenaar, dat is geen enkel probleem en dus geniet ik bij de tent nog van een ijsje. Omdat mijn tent omringt is door hoge dennenbomen is het onmogelijk de zonsondergang vanaf de tent te zien en het ontbreekt mij aan energie om er nog speciaal voor op pad te gaan. Morgen misschien beter.