Van: klooster Ter Apel
Naar: natuurcamping De Linden
Kilometers: 20
“Strompelend naar de finish”
Tegen alle verwachtingen in word ik wakker met een klein zonnetje op de tent. Het beloofd een mooie wandeldag te worden, de temperatuur zou niet boven de 23 graden moeten uitkomen dus dat is letterlijk een verademing na alle hete dagen. Wijtske heeft aangeboden mij terug te rijden naar het startpunt van vandaag: het klooster in Ter Apel. Ik sla noodgedwongen het stuk tussen de kapotte kabelbaan en het klooster over, maar aangezien het boswachterspad hier ook langs komt weet ik zeker dat ik hier nog een keer naar terug kom. Het is toch al best druk om 9 uur bij het klooster, het blijkt het verzamelpunt te zijn voor de hardloopwedstrijd waarvan ik gisteren de wegwijzers voor opgehangen zag worden. Als dat maar goed komt.
Wijtske zwaait mij uit en dan ben ik weer alleen. Het klooster is groot, zo groot dat ik hem niet helemaal op de foto krijg. Eigenlijk ben ik wel nieuwsgierig naar de binnenkant maar er staan zoveel kilometers op het programma dat ik eigenlijk geen tijd heb voor een kijkje binnen. Dus pak ik de route weer op en wandel al snel langs kabbelend water. Aan mijn rechterhand verschijnt een voorde, gefascineerd kijk ik hoe het water tussen de stenen door beweegt en daarmee een doorwaadbare passage creëert. Maar ik hoef hier niet doorheen, ergens vind ik het jammer, maar ik ben hier ook totaal niet op voorbereid dus het is maar goed ook. Met het oversteken van een verhard fietspad passeert de eerste hardloper mij, zij moet gelukkig op het fietspad blijven terwijl ik een oeverpad in sla. Een ultiem Hollands plaatje openbaart zich; blauwe lucht met wolken, akkerland en een sloot. Het is het decor waar ik enkele kilometers in loop. Het open landschap wordt afgewisseld met jong aangelegd bos waar ik tot mijn verrassing een ree met jong zie. Verstijfd blijven wij allen staan, elkaar aankijkend, uiteindelijk besluit ik degene te zijn die door loopt, ik wil ze ook niet teveel stress opleveren. Ik vind de wandelpaden wat saai worden, ze zijn lang en recht, gelukkig onverhard, maar niet voor lang.
Ik wandel langs een forellenvisserij waar volgens de routebeschrijving ook een horeca gelegenheid moet zijn. Er staan vele auto’s op de parkeerplaats maar ik heb niet het gevoel dat het er erg gezellig zal zijn. Ik zie vooral veel oude mannen voor mij met petjes die op zaterdag de hele dag daar gaan zitten vissen. Geen idee of dit beeld correct is want ik wandel de visserij voorbij. Een kilometerslang fietspad volgt, een kraampje aan de weg met groenten en een kunstig opgestapelde berg pompoenen vangt mijn blik en zet ik op de foto. Het betonnen fietspad ruil ik kort in voor een schelpen versie om uiteindelijk alsnog weer op een kilometers lang betonnen pad uit te komen. Dit zijn toch wel pittige stukken, ik vind er maar weinig aan. Twee zweefvliegtuigen zorgen voor wat vermaak, ze stunten er op los met vele salto’s en scherpe bochten. Het doet mij terugdenken aan onze zomervakantie in de Eifel waar Chris en ik een ritje maakte in een zweefvliegtuig, gelukkig bleven wij gewoon rechtop vliegen. Een kunstig kerkje met het opschrift “opwaarts” zorgt voor wat variatie in het landschap en een grote kar vol met pompoenen tovert een glimlach op mijn gezicht. Wil het universum mij iets duidelijk maken misschien? “Koop een pompoen!” Het is dat ik er geen ruimte voor heb in mijn tas, want anders…
De eerste 10 kilometer zit erop, ik ben aangekomen bij de Sellingerbeetse, een recreatieplas gelegen in het bos. Hier vind ik vast wel een bankje en inderdaad, met uitzicht op het water heb ik een meer dan prima pauzeplek. Net als ik mijn kooktoestel tevoorschijn wil halen hoor ik mensen praten, een hond schiet het water voor mij in en de mensen besluiten om hier met de stok te gaan gooien. Top dit. Na het alles een aantal minuten aanschouwt te hebben pak ik dan toch mijn kookgerei erbij en giet het water in mijn pannetje. Ik voel de ogen van de twee vrouwen in mijn rug prikken, alsof ik iets heel illegaals aan het doen zou zijn. Uiteindelijk besluiten ze verder te lopen en kan ik in alle rust mijn rijst met rundvlees en paprika naar binnen werken. Het is misschien de minste maaltijd van de hele week, toch eet ik het hele zakje leeg. Ik ga de calorieën nodig zijn. Mijn sokken hangen ondertussen de drogen op het bankje en ik inspecteer mijn voeten. De blaar op mijn hiel lijkt groter te zijn geworden en hij doet vrij veel pijn. Misschien moet ik proberen mijn veters anders te strikken, had Corine het niet ooit gehad over een zogenaamde heellock veterstriktechniek? Lang leve Google, maar als ik dan naar mijn wandelschoenen kijk zie ik dat de heel lock niet gaat lukken met deze schoenen. Voorzichtig trek ik ze weer aan maar zodra ik de eerste passen zet kan ik haast niet anders dan voort strompelen. O god, ik had mijn schoenen nooit uit moeten doen! Als ik dan ook nog eens een kleine helling op moet verbijt ik de pijn, ik sleep mijn rechtervoet haast mee naar boven. Als het pad weer vlak is probeer ik zo normaal mogelijk te lopen, om andere blessures te voorkomen. Ik laat mij door die ene blaar niet uit het veld slaan! Mensen lopen de Vierdaagse ook met veel meer blaren uit, dan kan ik deze etappe ook wel uitlopen!
Eventjes wandel ik op een prachtig bospad, waar ik schrik van de bel van een mountainbiker achter mij. Dit is ook de eerste keer op het Westerwoldepad dat ik een mountainbiker tegen kom! Waar hun route lekker door het bos blijft slingeren kom ik uit op een grindweg en ben ik gedoemd om hier weer een dikke kilometer op te spenderen. Er staat een aardig windje maar koud is het niet. De grindweg blijft maar rechtdoor gaan, volgens de routebeschrijving moet ik nu op het oeverpad gaan lopen maar eigenlijk ben ik er wel klaar voor om wat sneller naar mijn camping van de dag te lopen. Ik raadpleeg Google Maps en twijfel over mijn afsnijroute. Bij twijfel niet doen, dus ga ik toch het oeverpad op en volg netjes de markering.
Of ik toch geen spijt had van mijn besluit? Eigenlijk wel, als ik dacht dat de asfalt fietspaden zwaar waren, dan zijn de oeverpaden langs uitgestrekte akkers verschrikkelijk zwaar. Zo ver als ik kon zien liep ik tussen de suikerbiet- en aardappelvelden. Het gras op mijn wandelpad staat hoog, de ondergrond is oneffen dus voelt het meer als ploegen dan relaxt wandelen. Schrale troost, het is ‘maar’ 22 graden, ik moet er niet aan denken dat ik hier met 30 graden had moeten lopen. Er lijkt maar geen eind te komen aan de akkers, de huizen die ik in de verte zie, zie ik aan voor mijn dorp Mussel maar helaas, Mussel blijkt nog kilometers verderop te liggen. De pijn van mijn blaar ben ik ondertussen vergeten en ik zing mijzelf bemoedigende liederen. Als ik uitkom op een asfaltweg met de naam ‘Zaadstukken’ weet ik het zeker, ik ben bijna bij de camping. Al is bijna wel een enorm eufemisme. Auto’s passeren mij en ik voel de neiging mijn duim omhoog te steken, hoe fijn zou het zijn om deze weg per auto af te leggen. Maar mijn principes houden mij tegen, ik ga dit gewoon te voet volbrengen!
Het voelt als een eeuwigheid, de eerst zo aangename 22 graden voelt nu als 30 en ik merk aan alles dat de etappe ook echt niet veel langer had moeten duren. Ik ben dan ook heel blij als ik het bordje van mijn camping zie. Het is een verademing, in dit verder kale landschap stap ik een groene oase binnen. Overal waar ik kijk staan bomen, struiken, bloemen en planten. Een geschilderd bord vertelt mij dat ik vooral lekker een plekje moet zoeken en dat ik de beheerder kan bellen om daarna af te rekenen. Er is geen plattegrond dus wandel ik verder het terrein op. Het lijkt gigantisch, overal zijn prachtige nisjes, verscholen paadjes door de struiken, het is echt een paradijs. Maar waar is het toiletgebouw? De stroomvoorziening vraagt om een campingstekker en die heb ik niet mee, dus is het voor mij handig om dicht bij het toiletgebouw te staan. Helemaal aan het einde vind ik een langwerpig gebouw waar verschillende sanitaire voorzieningen zijn, een washok met een wasmachine en droger die mijn oma nog had en een kamer overladen met tientallen soorten folders en posters. Het ruikt er wat muf en ik zie de spinnenwebben in de kast hangen, maar het heeft ook wel wat aandoenlijks. Er is een stopcontact en daar is het mij eigenlijk allemaal om te doen. Nu een geschikt plekje vinden voor mijn tent. Een klein veldje met een grote walnotenboom is nog vrij, ik besluit hier mijn tent onder op te zetten. Ik bel het nummer van de beheerder en niet veel later komt er een vrouw op een fiets aangereden. “Sorry, ik moest het allemaal nog even uitzoeken en opschrijven, er zijn overal zoveel papieren, je hebt vast met mijn man gepraat.” Ik beaam dit, ik had inderdaad met een man contact via de sms. Ze vertelt dat haar man 5 weken geleden plotseling overleden is en dat zij sindsdien de camping draaiende houdt. Ik schrik, dat is gewoon vlak na mijn reservering, wat dapper dat ze het seizoen gewoon afdraait. Ze vertelt dat haar man altijd alles met de camping regelde dus dat ze eigenlijk geen idee had hoe alles moest. Hij was ook de man achter dit hele landschap, hij hielt van bomen en planten. Toen ze dit stuk land gekocht hadden stond er alleen eikenboom op, meer niet. Alles wat ik hier zie is door hem met de hand geplant. Een rilling glijdt over mijn rug, jeetje. En dat moet zij nu allemaal in haar eentje gaan overnemen? Waarom had ze de camping niet gewoon gesloten? Dit is wel echt een enorme opgaaf zeg. Ik reken contant af en wens haar heel veel sterkte in deze moeilijke tijden. Dit verhaal heeft mij redelijk van mijn apropos gebracht en het feit dat ik mijn tent voor de laatste keer op zet op het Westerwoldepad gaat dan ook met gemengde gevoelens gepaard. Ik duik vroeg mijn bed in, kijk nog een aflevering ‘This is Us’ en val om 9 uur al in slaap. Morgen is alweer de laatste dag!