Westerwoldepad dag 2: Van Wedde naar Smeerling

Van: Natuurkampeerterrein BuitenWedde

Naar: scoutingterrein Davy Crockett te Smeerling

Kilometers: 16

“Wedde dat ik het kan?”


Het is nog vroeg als ik wakker word, half zeven zegt mijn telefoon. Het is stil op de camping en ik twijfel of ik mijn tent al uit zal gaan. Alleen al het openen van de rits maakt een lawaai en doet mij bezwaard voelen. Maar ja, ik wil wel op tijd op pad en ik moet alles nog terug in de backpack zien te krijgen. Zo zachtjes mogelijk kruip ik uit mijn tent en wandel naar het toiletgebouw en vervolgens naar het keukentje om daar een kop koffie te maken. De zon probeert op te komen maar heeft moeite om door het dikke wolkendek te geraken. Een fazant heeft minder moeite en scharrelt luid kakelend (of hoe je hun geluid ook moet omschrijven) door de naastgelegen akker. Te zien krijg ik hem helaas niet, maar met alleen al het geluid ben ik tevreden. Dit is wat kamperen zo leuk maakt: wakker worden midden in de natuur. Ik eet mijn krentenbollen met kaas terwijl ik rustig van mijn koffie sip. Langzaam verschijnen er andere mensen uit hun tentjes, maar waar zij nog bezig zijn om hun ontbijt te maken heb ik mijn tas al bijna ingepakt. Ik word door de andere trekkers uitgezwaaid die mij succes en plezier wensen. Met een grote glimlach loop ik het natuurkampeerterrein af, ik mag weer het Westerwoldepad op!

Al snel wandel ik het dorp Wedde binnen waarbij ik het niet kan laten een filmpje te maken met de uitspraak “Wedde dat ik het kan”. Ik moet lachen om mijn zo niet originele woordgrap en ik hoop maar dat ik gelijk heb. Er staat volgens mijn planning 12 kilometer op het programma, maar aangezien gisteren ook minder was dan verwacht zou het zomaar eens kunnen zijn dat ik vandaag extra moet gaan lopen. Na een stom rondje over het parkeerterrein om het gemeentehuis van Wedde heen, wandel ik een graspad op door het natuurgebied de Hoorndermeeden. Het lopen met de backpack valt mij nog mee, alhoewel mijn lichaam vanmorgen echt wel even dacht: “o nee, niet weer die rugtas”. Het scheelt dat de zon verdwenen is achter de wolken en het met 22 graden een aangename temperatuur is om te wandelen. Ik volg de Westerwoldse Aa en kom even later uit op de parkeerplaats van het Villapark Weddemeer. Dit is officieel het startpunt van het Westerwoldepad. Ik verwachtte hier een mooi bord aan te treffen of een wegwijspaal zoals je ze ook voor het Pieterpad wel eens ziet. Maar helaas, niks, noppes, nada. Niks verteld je dat het Westerwoldepad hier start, het is zelfs goed opletten voor de markering. Jammer!

Het villapark laat ik snel achter mij en ruil ik in voor een recreatieplas Weddermeer. Ik twijfel even of ik een duik zal nemen, maar vind het vooral onhandig met het in- en uitpakken van de tas. (Ik heb een bikini meegenomen voor de ene laatste kampeerplek, daar is namelijk een zwembad aanwezig.) Eigenlijk verlang ik al wel naar een bankje, maar de route heeft andere plannen. Snel scroll ik door de routebeschrijving en zie dat er niet veel later een bankje komt. Eenmaal daar aangekomen word ik niet heel enthousiast over de locatie. Een stapel kuilbalen in een weiland achter het bankje trekt mij meer aan en dus plof ik neer tegen de baal en begin met het opschrijven van mijn ervaringen op de eerste dag. Het is een tactiek om mijn pauze minimaal een half uur te laten duren. Het worden zelfs 45 minuten als ik na het schrijven nog enkele rek en strek oefeningen doe voordat ik mijn wandelschoenen weer aantrek. Tijd voor de volgende kilometers!

Ik wandel over smalle paden op de rand van akkerlanden en niet veel later zit ik ingeklemd tussen een drukke weg en het Veelerdiep. Het uitzicht op recht is idyllisch en ik maak dan ook enkele foto´s, maar eigenlijk zou ik ook van de linkerkant een foto moeten maken. Gelukkig laat ik de weg snel achter mij en wandel ik naar een vreselijk stukje geschiedenis. Op de Giezelbaarg werden eind 16e eeuw 20 mensen beschuldigt van hekserij door ze in het water te gooien, te martelen om ze vervolgens levend te verbranden op deze berg. De gedenksteen houdt de herinnering hieraan levend en geeft mij de rillingen. Een ogenschijnlijk eindeloos pad langs een aardappelveld doet mij wensen om een picknickbank aan het einde van het pad. Een picknickbank bleek iets teveel gevraagd, in plaats daarvan staat er een bankje, ook goed. Iemand heeft er een geplastificeerde wijsheid opgeplakt die mij aan het denken zet. Mijn rammelende maag herinnert mij aan het doel van deze stop, het is tijd voor een lunch! Een soort cup-a-soup met fruitcrackers staat er op het programma. Ik kook wat water om het vervolgens in mijn kopje te schenken en met een lepel het poeder te laten oplossen. De geur brengt mij terug naar de kantine van de middelbare school, grappig hoe eten herinneringen kan triggeren. Mijn sokken hangen ondertussen te drogen over een lijntje dat om een bloemenperk gespannen is. Omdat de soep te heet is om meteen te eten begin ik aan de fruitcrackers, een geweldige combinatie is het niet maar de crackers zijn verrassend lekker én vullend. Want de soep eet ik niet per se voor de kilo calorieën, wel voor de zout- en water inname.

De etappe van vandaag doet bekend terrein aan, ik zwerf door de omgeving van het buurtschap Ter Wupping en ik herken de rode paaltjes die ik vorig jaar volgde voor een andere wandelroute. De omgeving is nog even prachtig, maar het wandelt toch anders met zo’n enorme rugtas. Vooral het stuk langs het kanaal vergt doorzettingsvermogen. Ik weiger om op de kaart te kijken om te zien hoe lang ik dit pad nog moet volgen en hoop vooral dat mijn slaapterrein voor die dag zich aan de andere kant van het water bevindt. Als ik een grote boerderij spot word ik even heel enthousiast, is dit misschien het scoutingterrein? Helaas, ik moet verder lopen. Even later verschijnen er plassen op het zandpad die mijn wenkbrauwen doen rijzen, zoveel heeft het hier toch niet geregend de afgelopen dagen? Een stel eenden schrikt van mijn aanwezigheid en rent en vliegt vooruit op mijn wandelpad om uiteindelijk het water in te duiken. Van mij mag mijn kampeerterrein nu ook wel verschijnen. Als er een grote weg opdoemt durf ik het bijna niet te hopen maar inderdaad, ik bevind mij bijna in het dorpje Smeerling!

Eerst moet ik nog even onder de grote weg door en mag ik een blik werpen op een wel heel idyllisch plaatje. “Het dal van de Ruiten Aa” heet het gebied, het beekje slingert door het landschap, drie hoge nestpalen steken hoog boven het water uit. Een van de nesten is bezet door een koppeltje ooievaars, prachtig! Dan passeer ik het naambord Smeerling en wandel ik linksaf het beschermd dorpsgezicht in. De boerderijen zijn prachtig en je waant je eventjes in vervlogen tijden. Helaas is de Gasterij Smeerling gesloten, hoe graag had ik wel even niet willen genieten van een verfrissend drankje met een stuk taart met uitzicht op dit dorp. In plaats daarvan buffel ik door naar het scoutingterrein. Het geluid van kinderstemmen laat mij weten dat ik er bijna ben. Via de mail had ik al te horen gekregen dat er een zomerkamp zou zijn, maar ik had geen idee van welke leeftijd de kinderen zouden zijn en met hoeveel ze waren. Een klein groepje speelt in de bosjes en keurt mij amper een blik waardig. Een zestal verveelde pubers in scoutingoutfit zitten onderuitgezakt in stoelen naar hun telefoon te staren. “Hoi, ik ben Tamara, ik zou hier mogen overnachten en iemand zou hiervan op de hoogte gesteld zijn?” Een jongen kijkt op, “we weten er allemaal van.” “O, mooi, waar zou ik mijn tent op kunnen zetten zonder jullie tot last te zijn en waar vind ik een eventueel toilet?” Het toilet blijkt zich binnen in het boerderijtje te vinden, mijn tent kan ik op het veld zetten waar ik net langs gelopen ben. Ik bedank ze vriendelijk en loop naar het enorme grasveld waar de kinderen zijn overgegaan in een spelletje waarin een groepje ‘de honden’ zijn en een ander groepje de baasjes. Ik moet lachen om hun fantasie en zet mijn tas neer. Tot mijn verbazing zie ik een stroompaaltje staan, ga ik gewoon stroom hebben hier? Als ik het klepje omhoog doe zie ik tot mijn grote vreugde een gewone stekker aansluiting. Ik zoek naar mijn oplader in de tas, dat er een stroompaal staat betekent niet dat er stroom op staat natuurlijk. Maar verrek, hij werkt gewoon! Dan is de keus snel gemaakt, ik zet mijn tentje hier op!

De kinderen lijken het heel normaal te vinden dat er een vreemde vrouw haar tentje op het veld zet. Ik voel mij enigszins opgelaten om gebruik te maken van het toiletgebouw, maar doe het toch. Maar mijn god, wat is het er smerig! Overal ligt water, wc-papier en de vieze schoenen laten afdrukken achter op de vloer. Maar er zijn ook twee douches en daar had ik al helemaal niet op gerekend. Ondanks de vieze staat van het sanitair besluit ik toch even onder de douche te springen, op mijn slippers wel te verstaan. Ik smeer mijn schouders in met tijger balsem, gewoon ter preventie en wandel terug naar mijn tent. De kinderen zijn naar hun eigen veld vertrokken en ik heb het rijk voor mij alleen. Alhoewel, een eekhoorn is druk bezig in een boom en een egel scharrelt op zijn dooie gemak achter mij langs. Om zes uur begint mijn maag hevig te rommelen en dus kook ik water voor mijn avondeten. Noedels in romige saus, het kan ermee door. Na het eten ga ik even liggen in de tent bij gebrek aan een stoel. Hier kijk ik een aflevering van de serie ‘This is us’ die ik thuis op mijn telefoon al gedownload had. Om half negen kruip ik weer uit de tent en zet ik koers naar het zandpad achter het scoutingterrein in de hoop om weer een spectaculaire zonsondergang te zien. Helaas, er staan bomen in de weg maar de wolken kleuren alsnog mooi roze en de oranje gloed verraad een prachtige zonsondergang. Terug in de tent zet ik nog één aflevering op en net als ik wil gaan slapen hoor ik geritsel aan mijn tentrits. Het lijkt alsof mijn hart even stil staat, wat is dit? Is de scoutingleiding een grap met mij aan het uithalen? Behoedzaam open ik mijn zaklamp app en kom voorzichtig overeind. Ik schijn naar buiten en dan zie ik het. Het is een egel die onder mijn tentdoek is gekropen en mijn binnentent inspecteert. Ik haal opgelucht adem en er ontsnapt een kleine lach. Oké, gewoon een egel, niks om bang voor te zijn. “Oehoeeeee” hoor ik dan ineens. Een uil! Jemig, wat een terrein om te mogen kamperen zeg! Met het geritsel van de egel en de mystieke roep van de uil op de achtergrond val ik al snel in slaap.